Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. boerenlul:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for boerenlul from Dutch to German

boerenlul:

boerenlul [de ~ (m)] noun

  1. de boerenlul (hork; lummel)
    der Bauerntölpel; der ungeschliffener Kerl; der Lümmel; der ungehobelter Klotz; der Flegel; der Grobian

Translation Matrix for boerenlul:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bauerntölpel boerenlul; hork; lummel boerenkinkel; heikneuter; lomperik
Flegel boerenlul; hork; lummel bengels; boef; boer; brutaal joch; brutale kerel; fielt; heikneuter; hork; jongen; kinkel; lomperd; lummel; mispunt; naarling; onbeschofte man; ongelikte beer; proleet; pummel; rakker; rekel; rotjoch; rotzak; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; stinkerd; stouterd; vlegel; vlegels
Grobian boerenlul; hork; lummel boer; brutale kerel; eikel; heikneuter; hond; hork; kinkel; klootzak; lomperd; lul; lummel; oetlul; onbeschofte man; proleet; pummel; rekel; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; sodemieter; vlegel
Lümmel boerenlul; hork; lummel boerenkinkel; heikneuter; hufter; jongen; kinkel; klootzak; lummel; pummel; rakker; rekel; stouterd; vlegel
ungehobelter Klotz boerenlul; hork; lummel
ungeschliffener Kerl boerenlul; hork; lummel lomperik

Related Words for "boerenlul":

  • boerenlullen

Wiktionary Translations for boerenlul:


Cross Translation:
FromToVia
boerenlul Hinterwäldler; Landei hick — country yokel or hillbilly
boerenlul Hinterwäldler péquenaud — Personne de la campagne