Summary
Dutch to German: more detail...
- tussenkomen:
-
Wiktionary:
- tussenkomen → beteiligen, mitbezahlen, mitzahlen
- tussenkomen → eingreifen, intervenieren, einmischen
Dutch
Detailed Translations for tussenkomen from Dutch to German
tussenkomen:
-
tussenkomen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen)
eingreifen; vermitteln; intervenieren; zusammenfallen; schlichten; sich einmischen; interferieren; unterbrechen; einschreiten; zusammentreffen-
intervenieren verb (interveniere, intervenierst, interveniert, intervenierte, interveniertet, interveniert)
-
zusammenfallen verb (falle zusammen, fällst zusammen, fällt zusammen, fiel zusammen, fielet zusammen, zusammengefallen)
-
sich einmischen verb (mische mich eein, mischst dich eein, mischt sich eein, mischte sich eein, mischtet euch eein, sich eingemischt)
-
interferieren verb (interferiere, interferierst, interferiert, interferierte, interferiertet, interferiert)
-
einschreiten verb (schreite ein, schreitest ein, schreitet ein, schritt ein, schrittet ein, eingeschritten)
-
zusammentreffen verb (treffe zusammen, triffst zusammen, trifft zusammen, traf zusammen, trafet zusammen, zusammengetroffen)
-
tussenkomen (bemiddelen)
vermitteln; unterhandeln-
unterhandeln verb (unterhandele, unterhandelst, unterhandelt, unterhandelte, unterhandeltet, unterhandelt)
Conjugations for tussenkomen:
o.t.t.
- kom tussen
- komt tussen
- komt tussen
- komen tussen
- komen tussen
- komen tussen
o.v.t.
- kwam tussen
- kwam tussen
- kwam tussen
- kwamen tussen
- kwamen tussen
- kwamen tussen
v.t.t.
- ben tussengekomen
- bent tussengekomen
- is tussengekomen
- zijn tussengekomen
- zijn tussengekomen
- zijn tussengekomen
v.v.t.
- was tussengekomen
- was tussengekomen
- was tussengekomen
- waren tussengekomen
- waren tussengekomen
- waren tussengekomen
o.t.t.t.
- zal tussenkomen
- zult tussenkomen
- zal tussenkomen
- zullen tussenkomen
- zullen tussenkomen
- zullen tussenkomen
o.v.t.t.
- zou tussenkomen
- zou tussenkomen
- zou tussenkomen
- zouden tussenkomen
- zouden tussenkomen
- zouden tussenkomen
diversen
- kom tussen!
- komt tussen!
- tussengekomen
- tussenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tussenkomen:
Wiktionary Translations for tussenkomen:
tussenkomen
Cross Translation:
verb
-
tussenbeide komen, interveniëren
- tussenkomen → beteiligen; mitbezahlen; mitzahlen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tussenkomen | → eingreifen; intervenieren | ↔ intervene — to come between, or to be between, persons or things |
• tussenkomen | → einmischen | ↔ meddle — to interfere in affairs |