Summary
Dutch to German: more detail...
- ruineren:
- ruïneren:
-
Wiktionary:
- ruïneren → ruinieren, zerstören, zugrunde richten
- ruïneren → ruinieren, senken, absenken, herablassen, erniedrigen, entwürdigen, diskreditieren, in Misskredit bringen, in Verruf bringen, reduzieren, umbringen, verderben, streichen, demütigen, verheeren, umreißen, vernichten, zerstören, einreißen, abreißen, niederreißen, zunichte machen, zugründe richten, untergraben
Dutch
Detailed Translations for ruïneren from Dutch to German
ruineren:
-
ruineren (verwoesten; vernietigen; vernielen; slopen; afbreken)
vernichten; verwüsten; zerstören; abbrechen; demolieren; ruinieren; erledigen; verschrotten; abreißen; niederreißen; kaputtmachen; ausschalten; zehren; liquidieren; zerlegen; abtragen; zertrümmern; verheeren; abwracken; wegreißen; den Hals umdrehen; verderben; fertigmachen; umstossen; einstampfen-
verschrotten verb (verschrotte, verschrottest, verschrottet, verschrottete, verschrottetet, verschrottet)
-
niederreißen verb (reiße nieder, reißest nieder, reißt nieder, riß nieder, rißt nieder, niedergerissen)
-
kaputtmachen verb (mache kaputt, machst kaputt, macht kaputt, machte kaputt, machtet kaputt, kaputtgemacht)
-
ausschalten verb (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
wegreißen verb
-
den Hals umdrehen verb (drehe den Hals um, drehst den Hals um, dreht den Hals um, drehte den Hals um, drehtet den Hals um, den Hals umgedreht)
-
fertigmachen verb (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
einstampfen verb (stampfe ein, stampfst ein, stampft ein, stampfte ein, stampftet ein, eingestampft)
Translation Matrix for ruineren:
ruïneren:
-
ruïneren (in de war sturen; bederven; verzieken; nekken)
ruinieren; zerstören; abnehmen; fertigmachen; zurückgehen; verkommen; zurücklaufen-
fertigmachen verb (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
zurückgehen verb (gehe zurück, gehst zurück, geht zurück, gang zurück, ganget zurück, zurückgegangen)
-
zurücklaufen verb (laufe zurück, läufst zurück, läuft zurück, lief zurück, liefet zurück, zurückgelaufen)
Conjugations for ruïneren:
o.t.t.
- ruïneer
- ruïneert
- ruïneert
- ruïneren
- ruïneren
- ruïneren
o.v.t.
- ruïneerde
- ruïneerde
- ruïneerde
- ruïneerden
- ruïneerden
- ruïneerden
v.t.t.
- ben geruïneerd
- bent geruïneerd
- is geruïneerd
- zijn geruïneerd
- zijn geruïneerd
- zijn geruïneerd
v.v.t.
- was geruïneerd
- was geruïneerd
- was geruïneerd
- waren geruïneerd
- waren geruïneerd
- waren geruïneerd
o.t.t.t.
- zal ruïneren
- zult ruïneren
- zal ruïneren
- zullen ruïneren
- zullen ruïneren
- zullen ruïneren
o.v.t.t.
- zou ruïneren
- zou ruïneren
- zou ruïneren
- zouden ruïneren
- zouden ruïneren
- zouden ruïneren
en verder
- heb geruïneerd
- hebt geruïneerd
- heeft geruïneerd
- hebben geruïneerd
- hebben geruïneerd
- hebben geruïneerd
diversen
- ruïneer!
- ruïneert!
- geruïneerd
- ruïnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ruïneren:
Wiktionary Translations for ruïneren:
ruïneren
Cross Translation:
verb
-
helemaal kapotmaken
-
iemand financieel te gronde richten
- ruïneren → ruinieren; zugrunde richten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ruïneren | → ruinieren | ↔ ruin — to cause the ruin of |
• ruïneren | → senken; absenken; herablassen; erniedrigen; entwürdigen; diskreditieren; in Misskredit bringen; in Verruf bringen; reduzieren; umbringen; verderben; streichen; demütigen | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |
• ruïneren | → verheeren; umreißen; vernichten; zerstören; einreißen; abreißen; niederreißen; zunichte machen; zugründe richten; untergraben | ↔ ravager — faire du ravage. |
German