Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate mobilier

Translate mobilier from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

mobilier:
- boedel; inboedel; huisraad; inrichting; inrichten; woninginrichting; woningdecoratie; aankleding; decoratie
Wiktionary:
- mobilier → inboedel, meubilair
- mobilier → mobilair
- mobilier → meubel, meubelstuk

French

Detailed Translations for mobilier from French to Dutch

mobilier:

mobilier [le ~] noun

le mobilier (biens; équipement ménager; possession; meubles; biens meubles; propriété; actif)
de boedel; de inboedel; het huisraad
- boedel [de ~ (m)] noun
- inboedel [de ~ (m)] noun
- huisraad [het ~] noun
le mobilier (décoration intérieure; aménagement; ameublement; installation; meubles)
de inrichting; inrichten; de woninginrichting; woningdecoratie
- inrichting [de ~ (v)] noun
- inrichten [znw.] noun
- woninginrichting [de ~ (v)] noun
- woningdecoratie [znw.] noun
le mobilier (décoration; aménagement; décor; meubles; ameublement)
de aankleding; de decoratie
- aankleding [de ~ (v)] noun
- decoratie [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for mobilier:

Noun	Related Translations	Other Translations
aankleding	ameublement; aménagement; décor; décoration; meubles; mobilier	aménagement; décor; décoration
boedel	actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession
decoratie	ameublement; aménagement; décor; décoration; meubles; mobilier	aménagement; distinction; décor; décoration; embellissement; emblème; marque; marque distinctive; médaille; ordre de chevalerie; ornement; ornementation; parure; signe; symbole
huisraad	actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
inboedel	actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
inrichten	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier	approvisionnement
inrichting	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier	aménagement; clinique psychiatrique; décor; décoration; maison de fous
woningdecoratie	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier
woninginrichting	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier
Verb	Related Translations	Other Translations
inrichten		aménager; arranger; configurer; installer; meubler; outiller

Synonyms for "mobilier":

ameublement; aménagement; matériel; concret; physique; palpable; tangible; matériau; outillage; équipement; machine; matos; meuble; labourable; souple; meubles

Wiktionary Translations for mobilier:

mobilier

noun

de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer
- inboedel → mobilier
een verzameling meubels bedoeld om een kamer mee in te richten
- meubilair → mobilier

adjective

betrekking hebbend op roerend goed
- mobilair → mobilier

Cross Translation:

From	To	Via
• mobilier	→ meubel; meubelstuk	↔ furniture — an item, or items, (usually) in a room

Related Translations for mobilier

mobilier de jardin