Summary
English to Dutch: more detail...
-
take to task:
The word take to task exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for take to task from English to Dutch
take to task: (*Using Word and Sentence Splitter)
- take: nemen; pakken; ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen; weghalen; hanteren; gebruik maken van; bezigen; innemen; medicijn innemen; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; stelen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; aannemen; accepteren; aanvaarden; cadeau aannemen; aanpakken; ingrijpen; grijpen; zich bedienen; toetasten; toegrijpen; winst; baat; profijt; gewin; naartoe brengen; utiliseren; verstouwen; verstuwen; bezetten
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- task: taak; schoolopdracht; opgave; kwestie; vraagstuk; zwaarte; opgaaf; klusje; karweitje; arbeid; job; karwei; probleem; moeilijkheid; ingewikkeldheid
take to task:
Translation Matrix for take to task:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | bawl out; berate; call down; call on the carpet; chide; dress down; jaw; lecture; rag; rebuke; reprimand; reproof; scold; trounce |