Summary
English to Dutch: more detail...
-
avail:
-
Wiktionary:
avail → baten
avail → helpen, baten, bijstaan, ter zijde staan, assisteren, opereren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, effect sorteren, uitwerking hebben, werken, uitwerken, ageren, bezig zijn, handelen, optreden, te werk gaan -
Synonyms for "avail":
help; service; helpfulness
use; utilize; utilise; apply; employ
help; assist; aid
help; exploit; work
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for avail from English to Dutch
avail:
Translation Matrix for avail:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | help; service | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | help |
Synonyms for "avail":
Related Definitions for "avail":
Wiktionary Translations for avail:
avail
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• avail | → helpen; baten; bijstaan; ter zijde staan; assisteren | ↔ aider — faciliter l’accomplissement d’une action. |
• avail | → opereren; maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; effect sorteren; uitwerking hebben; werken; uitwerken; ageren; bezig zijn; handelen; optreden; te werk gaan | ↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet. |