Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. antasten:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for antasten from German to Dutch

antasten:

antasten [das ~] noun

  1. antasten (angreifen)
    aantasten

Translation Matrix for antasten:

NounRelated TranslationsOther Translations
aantasten angreifen; antasten
VerbRelated TranslationsOther Translations
aantasten beeinträchtigen; benachteiligen; beschädigen; entzweireißen; kränken; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern

Synonyms for "antasten":


Wiktionary Translations for antasten:


Cross Translation:
FromToVia
antasten tasten; betasten; voelen; bevoelen palper — Traductions à trier suivant le sens
antasten voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken sentir — Traductions à trier suivant le sens
antasten tasten; betasten; voelen; bevoelen; peuteren; pulken; vingeren tâtertoucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc.