Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. übereinkommen:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for übereinkommen from German to Dutch

übereinkommen:

übereinkommen verb

  1. übereinkommen (abmachen; akkordieren)
    overeenkomen; afspreken; accorderen
    • overeenkomen verb (kom overeen, komt overeen, kwam overeen, kwamen overeen, overeen gekomen)
    • afspreken verb (spreek af, spreekt af, sprak af, spraken af, afgesproken)
    • accorderen verb (accordeer, accordeert, accordeerde, accordeerden, geaccordeerd)

Translation Matrix for übereinkommen:

NounRelated TranslationsOther Translations
accorderen Abmachen; Absprechen; Akkordieren; Übereinstimmen
afspreken Abmachen; Absprechen; Akkordieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
accorderen abmachen; akkordieren; übereinkommen
afspreken abmachen; akkordieren; übereinkommen abmachen; ausmachen; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; sich treffen; steuern; vereinbaren
overeenkomen abmachen; akkordieren; übereinkommen Sich einig werden; abmachen; ausmachen; einwilligen; gleichen; gleichkommen; korrespondieren; stimmen; vereinbaren; zusammenstimmen; übereinstimmen; übereinstimmen mit

Synonyms for "übereinkommen":


Wiktionary Translations for übereinkommen:

übereinkommen
verb
  1. tot een bindende afspraak komen

Cross Translation:
FromToVia
übereinkommen aanpassen; accommoderen; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen accommoderdonner, procurer de la commodité.
übereinkommen aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen arrangerarranger (transitive) (fr)
übereinkommen stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen disposerarranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.

Related Translations for übereinkommen