Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. fotokopieren:
  2. Wiktionary:
Dutch to German:   more detail...
  1. fotokopiëren:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for fotokopieren from German to Dutch

fotokopieren:

fotokopieren verb (fotokopiere, fotokopierst, fotokopiert, fotokopierte, fotokopiertet, fotokopiert)

  1. fotokopieren (eine Kopie machen)
    fotokopiëren; kopieën maken

Conjugations for fotokopieren:

Präsens
  1. fotokopiere
  2. fotokopierst
  3. fotokopiert
  4. fotokopieren
  5. fotokopiert
  6. fotokopieren
Imperfekt
  1. fotokopierte
  2. fotokopiertest
  3. fotokopierte
  4. fotokopierten
  5. fotokopiertet
  6. fotokopierten
Perfekt
  1. habe fotokopiert
  2. hast fotokopiert
  3. hat fotokopiert
  4. haben fotokopiert
  5. habt fotokopiert
  6. haben fotokopiert
1. Konjunktiv [1]
  1. fotokopiere
  2. fotokopierest
  3. fotokopiere
  4. fotokopieren
  5. fotokopieret
  6. fotokopieren
2. Konjunktiv
  1. fotokopierte
  2. fotokopiertest
  3. fotokopierte
  4. fotokopierten
  5. fotokopiertet
  6. fotokopierten
Futur 1
  1. werde fotokopieren
  2. wirst fotokopieren
  3. wird fotokopieren
  4. werden fotokopieren
  5. werdet fotokopieren
  6. werden fotokopieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde fotokopieren
  2. würdest fotokopieren
  3. würde fotokopieren
  4. würden fotokopieren
  5. würdet fotokopieren
  6. würden fotokopieren
Diverses
  1. fotokopiere!
  2. fotokopiert!
  3. fotokopieren Sie!
  4. fotokopiert
  5. fotokopierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for fotokopieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fotokopiëren eine Kopie machen; fotokopieren kopieren; nachbilden; reproduzieren
kopieën maken eine Kopie machen; fotokopieren

Synonyms for "fotokopieren":

  • kopieren; xerografieren; xerographieren

Wiktionary Translations for fotokopieren:

fotokopieren
verb
  1. eine Fotokopie von einem Schriftstück, einem Bild oder Ähnlichem anfertigen

Cross Translation:
FromToVia
fotokopieren fotokopiëren photocopy — to make a copy using a photocopier



Dutch

Detailed Translations for fotokopieren from Dutch to German

fotokopiëren:

fotokopiëren verb (fotokopieer, fotokopieert, fotokopieerde, fotokopieerden, gefotokopieerd)

  1. fotokopiëren (reproduceren)
    reproduzieren; nachbilden; kopieren
    • reproduzieren verb (reproduziere, reproduzierst, reproduziert, reproduzierte, reproduziertet, reproduziert)
    • nachbilden verb (bilde nach, bildst nach, bildt nach, bildte nach, bildtet nach, nachgebildet)
    • kopieren verb (kopiere, kopierst, kopiert, kopierte, kopiertet, kopiert)
  2. fotokopiëren (kopieën maken)
    fotokopieren; eine Kopie machen

Conjugations for fotokopiëren:

o.t.t.
  1. fotokopieer
  2. fotokopieert
  3. fotokopieert
  4. fotokopiëren
  5. fotokopiëren
  6. fotokopiëren
o.v.t.
  1. fotokopieerde
  2. fotokopieerde
  3. fotokopieerde
  4. fotokopieerden
  5. fotokopieerden
  6. fotokopieerden
v.t.t.
  1. heb gefotokopieerd
  2. hebt gefotokopieerd
  3. heeft gefotokopieerd
  4. hebben gefotokopieerd
  5. hebben gefotokopieerd
  6. hebben gefotokopieerd
v.v.t.
  1. had gefotokopieerd
  2. had gefotokopieerd
  3. had gefotokopieerd
  4. hadden gefotokopieerd
  5. hadden gefotokopieerd
  6. hadden gefotokopieerd
o.t.t.t.
  1. zal fotokopiëren
  2. zult fotokopiëren
  3. zal fotokopiëren
  4. zullen fotokopiëren
  5. zullen fotokopiëren
  6. zullen fotokopiëren
o.v.t.t.
  1. zou fotokopiëren
  2. zou fotokopiëren
  3. zou fotokopiëren
  4. zouden fotokopiëren
  5. zouden fotokopiëren
  6. zouden fotokopiëren
en verder
  1. is gefotokopieerd
  2. zijn gefotokopieerd
diversen
  1. fotokopieer!
  2. fotokopieert!
  3. gefotokopieerd
  4. fotokopiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for fotokopiëren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
eine Kopie machen fotokopiëren; kopieën maken
fotokopieren fotokopiëren; kopieën maken
kopieren fotokopiëren; reproduceren imiteren; kopie maken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven; stencilen
nachbilden fotokopiëren; reproduceren dupliceren; falsificeren; imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; multipliceren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; vervalsen
reproduzieren fotokopiëren; reproduceren reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen; verveelvoudigen

Wiktionary Translations for fotokopiëren:

fotokopiëren
verb
  1. eine Fotokopie von einem Schriftstück, einem Bild oder Ähnlichem anfertigen

Cross Translation:
FromToVia
fotokopiëren fotokopieren; photokopieren photocopy — to make a copy using a photocopier