Summary
German to Dutch: more detail...
- geschnitten:
- schneiden:
-
Wiktionary:
- geschnitten → snijden, geslepen
- schneiden → snijden, afsnijden
- schneiden → snijden, verdelen, schudden, maaien, snoeien, oogsten, afsnijden, knippen, couperen, snerpen, scheren, accepteren, aannemen, ontvangen, collecteren, innen, inzamelen, plukken, rapen, verzamelen, beitelen, hakken, houwen, kappen, slijpen, uitknippen, afhakken, afhouwen, afkappen, omhakken, een beslissing nemen
German
Detailed Translations for geschnitten from German to Dutch
geschnitten:
Translation Matrix for geschnitten:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
gesneden | geschnitten |
Wiktionary Translations for geschnitten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geschnitten | → snijden | ↔ cut — having been cut |
• geschnitten | → geslepen | ↔ cut — of a gem, carved into a shape |
schneiden:
-
schneiden (abschneiden)
-
schneiden (abschneiden)
-
schneiden (knipsen; einschneiden)
-
schneiden (ignorieren; negieren; links liegen lassen)
negeren; links laten liggen-
links laten liggen verb (laat links liggen, liet links liggen, lieten links liggen, links laten liggen)
-
schneiden (beschneiden; kürzen; abkürzen)
-
schneiden (aufschneiden; kleinmachen)
-
schneiden
-
schneiden
met effect spelen-
met effect spelen verb (speel met effect, speelt met effect, speelde met effect, speelden met effect, met effect gespeeld)
-
-
schneiden (angeben; aufgeben; auftragen; bedienen; häufen; aufschlagen; tönen; servieren; aufreißen; zerkleinern; aufschneiden; zerstückeln; kleinmachen; verschnippeln; sichbedienen)
-
schneiden (ätzen; gravieren; radieren; stechen)
-
schneiden (stutzen; kürzen)
Conjugations for schneiden:
Präsens
- schneide
- schneidest
- schneidet
- schneiden
- schneidet
- schneiden
Imperfekt
- schnitt
- schnittest
- schnitt
- schnitten
- schnittet
- schnitten
Perfekt
- habe geschnitten
- hast geschnitten
- hat geschnitten
- haben geschnitten
- habt geschnitten
- haben geschnitten
1. Konjunktiv [1]
- schneide
- schneidest
- schneide
- schneiden
- schneidet
- schneiden
2. Konjunktiv
- schnitte
- schnittest
- schnitt
- schnitten
- schnittet
- schnitten
Futur 1
- werde schneiden
- wirst schneiden
- wird schneiden
- werden schneiden
- werdet schneiden
- werden schneiden
1. Konjunktiv [2]
- würde schneiden
- würdest schneiden
- würde schneiden
- würden schneiden
- würdet schneiden
- würden schneiden
Diverses
- schneide
- schneidet!
- schneiden Sie!
- geschnitten
- schneidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for schneiden:
Synonyms for "schneiden":
Wiktionary Translations for schneiden:
schneiden
Cross Translation:
verb
schneiden
-
(transitiv) mit einem Schneidewerkzeug (wie einem Messer) einen Gegenstand oder einen Teil von ihm abtrennen
- schneiden → snijden
Cross Translation:
External Machine Translations: